Verslag van Julia van Wel
Op de FAN-dag van 3 maart 2012 vertelde Elisabeth van Ketwich Verschuur ons over de door protestantse vrouwen opgerichte, oecumenische Communiteit van Grandchamp in Zwitser-land. Haar lezing had de titel: mijn persoonlijke zoektocht naar eenheid via Grandchamp, met Augustinus. Elisabeth werkt als taal- en letterkundige voor het Augustijns Instituut mee aan de vertaling van Augustinus’ preken ‘De Sanctis’. Elisabeths ouders waren Doopsgezind. Ook zij heeft zich laten dopen in de Doopsgezinde Gemeente. Als doopsgezinde moet je zelf om de doop vragen en je eigen geloofsbelijdenis schrijven. Centraal in haar belijdenis stonden de woorden, die ook thuis aan de muur hingen: ‘Dopen wat mondig is, spreken wat bondig is; één in ’t christelijk geloven, daden gaan woorden te boven’. Met hart en ziel zet zij zich nu in voor de eenheid onder de christenen, want dit is ook Jezus’ laatste wil die hij verwoordt in zijn afscheidsgebed: dat allen één zijn opdat de wereld gelove (Joh. 17, 21).
Elisabeth woont in Oosterbeek. Daar bestaat al jaren de gewoonte dat katholieken en protestanten samen met Pinksteren liederen zingen onder de kastanjebomen vóór de r.-k. kerk. Ze is tegenwoordig lid van de Vereniging van Vrijzinnig Gelovigen. Ze voelde zich zeer ongelukkig met de nadruk van de protestantse kerken op ‘schuld’, ‘vergeving’ en ‘verzoening’. En zij is blij met de drieslag ‘vreugde’, ‘eenvoud’ en ‘barmhartigheid’ van Grandchamp.
In 1990 ging Elisabeth voor het eerst naar de Communiteit van Grandchamp. Van de 1e dag af werd zij getroffen door de openheid, de blijheid, de zang en het gebed, 4x per dag. Elke gast krijgt een persoonlijk begeleidster. Tijdens een ander bezoek aan de comuniteit werd zij zich bewust van de gedachte dat ‘de komst van het Koninkrijk van God óók van haar afhangt’. Sinds 2003 is zij lid van de Derde Orde van de Eenheid van de Communiteit van de Zusters van Grandchamp. Dit doet op haar een beroep om actief te zijn in de geloofsgemeenschap thuis en zich in te zetten voor de eenheid van de kerken. In Nederland gaat het slecht met de oecumene. Elisabeth meent dat je met praten over de verschillen tussen de kerken nauwelijks verder komt. Samen stil zijn en samen zingen zijn wel middelen die je dichter bij elkaar brengen.
Het ontstaan van de Communiteit van Grandchamp
Een kleine protestantse vrouwengroep kwam in de jaren dertig in het rustige Grandchamp in het dorp Areuse ten zuiden van Neuchâtel bij elkaar om in stilte voor God te staan. In hun retraites ontdekten zij de waarde van het samen stil zijn, voor de eigen ontmoeting met Christus en voor de gemeenschap. De retraites werden voorbereid en geleid door Geneviève Micheli. Al gauw ontstond de behoefte aan een vaste plek waar je altijd terecht kon en aan een vaste kern van begeleiders. De eerste die in Grandchamp kwam wonen, in 1936, was Soeur Marguerite, samen met twee andere vrouwen. Marguerite had een baan in de zorg. Toen ze eens in stilte met Geneviève in de kerk zat te bidden, kreeg ze een visioen van een graankorrel die, in de aarde gestrooid, 100 nieuwe graankorrels voortbracht en die, weer uitgezaaid, 1 miljoen graankorrels voorbrachten. Met hun drieën besloten ze toen een communiteit te vormen, en Marguerite zegde haar baan op. Enige jaren later vroegen zij Geneviève Micheli om de leiding te nemen als eerste moeder van de Communiteit. Na haar is 30 jaar lang de Nederlandse zuster Minke de Vries de bezielende priorin geweest.( In een interview met Leo Fijen spoort Minke iedere christen aan om in navolging van Christus, ‘zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de wereld waarin wij leven’ red. ). Veel vrouwen uit verschillende landen, waaronder Nederland, sloten zich bij hen aan.. Na de oorlog trok de communiteit zowel Duitse als Nederlandse vrouwen aan, en werd Grandchamp een plaats voor vrede en verzoening.
Mère Geneviève werd de drijvende kracht binnen de gemeenschap. Ze leerde de jonge protestantse theologiestudent Frère Roger Schutz kennen die later in Taizé, in Frankrijk, een gemeenschap van broeders stichtte. Met hem wisselde zij veel kennis en ervaringen uit. Uiteindelijk werd pas in 1952 de Communiteit van Grandchamp opgericht, en verbonden de eerste zusters zich voor het leven. Geworteld in de Reformatie is de communiteit verbonden met de Eglise Réformée van Neuchâtel. Maar de communiteit is oecumenisch, en zij volgen dezelfde liturgie en Regel als de broeders van Taizé. Er is ook contact met de oosters-orthodoxe en de rooms katholieke kerk. Soeur Minke die ook bij de paus op audiëntie ging, schreef eens, op verzoek van de paus, een serie kruiswegstaties. Voor Duits sprekende gasten openden de zusters een zusterhuis bij Basel. Ruim 50 zusters hebben inmiddels een gelofte voor het leven afgelegd; enkelen van hen werken in Algerije en Jeruzalem. Bidden en werken voor eenheid en verzoening binnen de kerk en in de wereld en het met respect omgaan met de aarde staan voorop. Er is veel aandacht voor de natuur en overal staan bloemen. In de loop van de jaren hebben de zusters ook meegewerkt aan initiatieven op het gebied van vrede en ontwikkelingssamenwerking. Zo verbinden de zusters het actieve en contemplatieve leven met elkaar. In Grandchamp gebeurt alles in stilte, ook het corveewerk in eetzaal en keuken. Taizé wordt jaarlijks door duizenden jongeren bezocht die in tenten worden opgevangen. In Grandchamp zijn er slechts 30 gastenkamers, maar elke gast wordt wel individueel begeleid
Spiritualiteit van de Communiteit
Centraal staat het verlangen naar eenheid. Kernelementen van de spiritualiteit vormen het lied waarmee aan God lof wordt gebracht, en waardoor je ook zelf veranderd wordt. Het gebed waardoor je beter leert begrijpen wat God van je wil. De (innerlijke) stilte waarin je ontdekt dat niet jijzelf maar dat Christus het middelpunt van alles is. Via je adem kun je in de stilte ook heling vinden.
Verrijzenis en opstanding van Christus: deze wordt door de zusters wekelijks gevierd, als teken dat de Liefde van God boven alles gaat. De Zaligsprekingen maken deel uit van het middaggebed; Christus heeft in erbarmen naar je omgezien, en daardoor kan ook jij je over anderen ontfermen. Wordt ook uitgedrukt in de voorbeden.
Het ontstaan van de Derde Orde van de Eenheid
Mère Geneviève kreeg in de jaren vijftig hulp van Frère Roger bij het vormen van een groep die later de naam Derde Orde van de Eenheid zou krijgen. Er waren ook Nederlanders bij de vorming van deze Derde Orde betrokken, en na 1992 traden nieuwe Nederlandse mannen en vrouwen tot de Orde toe. De Nederlandse groep komt 4x per jaar bij elkaar, en gaat eenmaal per twee jaar naar Zwitserland. Ook zr. Christa van de Kanunikessen in Maarssen hoort bij de Derde Ordegroep. Ze gaat regelmatig met hun participanten naar Zwitserland. De Derde Orde heeft een Regel die korter is dan de Regel van de Communiteit en die is aangepast aan het leven buiten een kloostergemeenschap. Uitgegaan wordt van het Evangelie, met name de Zaligsprekingen, en de nadruk ligt op de liefde en de vrede die tot vreugde, eenvoud en barmhartigheid leiden.
Internationaal zijn er ca. 200 leden en een groot aantal belangstellenden. Er zijn groepen o.a. in Frankrijk, Duitsland, Zwitserland. De leden en de belangstellenden komen uit verschillende kerkelijke tradities. Een vrouw van een predikant is sinds kort gestart met een groep in Benin (Afrika) waar veel jonge mensen aan meedoen.
Kennismaking met Augustinus
Door haar betrokkenheid bij het vertaalproject van het Augustijns Instituut maakte Elisabeth kennis met Augustinus. Tot haar verbazing en verwondering ontdekte ze dat de Belijdenissen in feite ook één grote lofprijzing zijn. En dat de beelden die Augustinus gebruikt, mensen van onze tijd nog steeds aanspreken. Door zijn preken kan een evangelietekst ineens gaan leven. Elisabeth verwijst naar preek 288 uit de Goede geur van Christus, die je oproept de weg die je zelf gaat, eerlijk te onderzoeken. Als je God wilt begrijpen moet je Hem eerst in je leven toelaten en vervolgens zijn wil doen. Augustinus maakt de weg die wij hebben te gaan, meer begaanbaar. In zijn 75 preken over heiligen die op hun gedenkdagen zijn uitgesproken, zegt Augustinus: de eerste heiligen waren martelaren, bloedgetuigen. Nu zijn ze onze voorsprekers bij God. We hoeven de martelaren niet te vereren, ze zijn wel ons voorbeeld. God gaf hen de kracht om het vol te houden. De mens kan niet buiten de kracht van God.
Christus is ons voorbeeld, zegt Petrus. En in preek 284 zegt Augustinus dat de martelaren Christus gevolgd zijn. Daarmee stortte de brug niet in en de bron is niet opgedroogd. Christus heeft voor iedereen geleden, hij wil dat iedereen gered wordt. Iedereen telt mee en wordt opgeroepen om hem te volgen.
De vertaalgroep bestond uit 7 personen uit verschillende kerkelijke tradities. Bij het vertalen speelt je geloofsopvatting mee. Door samen Augustinus te vertalen kun je volgens Elisabeth, goed ‘de oecumene leren’. Ook de Derde Orde van de Eenheid kan iets van Augustinus leren vooral van zijn centrale idee van de Christus totus. Het ene lichaam van Christus omvat alles en allen die hem volgen. Ze verwijst naar Augustinus’ preek over Petrus en Paulus en over 1 Kor.12 die erover gaat dat wij allen deel uitmaken van het Lichaam van Christus. Christus’ hoofd is bij God, maar zijn ledematen zijn aanwezig op aarde. Als iemand op je voet staat, dan voelt het hoofd dat en schreeuwt het uit van de pijn die je voelt in je hoofd. Paulus wilde voor zijn bekering de verbreiding van de Blijde Boodschap verder uitdragen, en trapte daarbij op de voeten van Christus …
Een inspirerend verhaal over een persoonlijke zoektocht en over de voor velen onbekende oecumenische Communiteit van Grandchamp in Zwitserland.