Verslag lezing Br. Bernardus Peeters OCSO gehouden op 27 mei jl. in het St. Janscentrum in Den Bosch in het kader van de dag met als thema Het verhaal gaat verder …
Gij die mij ruimte geeft. De horizon van het religieuze leven.
Een van de belangrijkste dingen die het religieuze leven hem geschonken heeft is ruimte, zowel uiterlijke als innerlijke ruimte. Br. Peeters is afkomstig uit een klein Zuid Limburgs dorpje. Zijn horizon werd vergroot tijdens zijn middelbare school periode in de grote stad. Na die periode koos hij ervoor weer terug te keren naar het kleine dorp. In eerste instantie wilde hij zich aansluiten bij de Paters Picpussen (SS.CC), de wijdse ruimte binnengaan van de uitzending naar verre en ongekende landen. Het werd uiteindelijk de ruimte van het contemplatieve leven in de beslotenheid van het klooster van de Trappisten. Daar vond hij de innerlijke ruimte, de kern van zijn contemplatieve roeping. Een innerlijke ruimte die met hem meegaat waar hij ook is en in elke ontmoeting, waar hij nog geen woorden voor kon vinden. Deze woorden ontdekte hij later in de werken en het leven van Thomas Merton, een Amerikaanse Trappist. Uit vrijheid en in liefde de ruimte binnen gaan die God hem schenkt in de persoon van Jezus Christus is voor Br. Peeters het religieuze leven.
De ruimte van het religieuze leven in de kerk en de wereld van toen.
De ervaring van ruimte hoort wezenlijk bij het religieuze leven. Religieuzen verlangden naar de vrijheid om een godgewijd leven te leiden. Met dit verlangen naar vrijheid en een navolging in liefde eisten zij een uiterlijke ruimte op in de kerkgemeenschap en de wereld. Zij kozen vaak een leven als kluizenaar om binnen te gaan in de innerlijke ruimte van de navolging van Jezus te beleven.
Na de val van het Romeinse Rijk trokken zij naar de steden om daar de uiterlijke ruimte van een klooster te stichten. Hoewel de kerkelijke en wereldlijke autoriteiten probeerden de religieuzen terug te dringen in de beslotenheid van de kloosters is dit mede door de Jezuiten niet gelukt. Dankzij hen bleef er een grote ruimte voor de religieuzen ook binnen de kerk die hen overal inzetbaar maakte. Vooral op het gebied van ziekenzorg, hulp aan de armen en het onderwijs.
Anno 2019 verdwijnt het religieuze leven in het bisdom ’s Hertogenbosch uit de uiterlijke ruimte.
Br. Peeters vraagt zich af of dit het einde is, hij geeft daar zelf antwoord op door te zeggen dat het verhaal door gaat. Op enkele plaatsen in het bisdom is er sprake van een vitaal religieus leven. Bijvoorbeeld zoals in Den Bosch het nieuwe stadsklooster San Damiano. Op veel plaatsen wordt er invulling gegeven aan het religieuze leven op een andere manier.
De ruimte van het religieuze leven in de kerk van vandaag.
Br. Peeters vergelijkt het religieuze leven van vandaag met een vlinder, maar dan in omgekeerde richting. Men heeft hoog gevlogen, veel betekent voor de kerk en de gemeenschap, maar nu wordt de wereld van de religieuzen steeds kleiner. De vlinder kruipt weer terug in de cocon. Hij verwijst hierbij naar het lied van de onlangs overleden zangeres Kinga Bán(1), zij schreef het nummer ‘Geen einde’. Vele van de religieuzen leven met vragen over de toekomst en de zin van het religieuze leven. Br. Peeters is stellig van mening dat het nooit ophoudt, misschien in deze contreien maar elders in de wereld gaat het door. De nieuwe religieuzen van deze tijd zijn de geëngageerde leken en bondgenoten, zij nemen het charisma van de religieuzen over. Voor hem persoonlijk is het duidelijk, wat er ook met zijn religieuze leven zal gebeuren en het religieuze leven in het algemeen zal veranderen, voor hem staat vast er komt geen einde aan de liefde die in hem leeft. Dat brengt hem terug naar God die hem ruimte geeft.
De ruimte van het religieuze leven in de kerk van de toekomst
De secularisatie heeft het christendom noodgedwongen teruggebracht naar een meer innerlijk beleefd christendom. De tijd van de grootste aanwezigheid in de publieke ruimte van de kerk en wereld van religieuzen is voorbij. Br. Peeters ziet een andere rol voor de religieuzen weggelegd, hij citeert daarbij Therese van Lisieux: “Ik wil de liefde zijn in het hart van de kerk”. De christen van de toekomst is een mysticus. Niet in grootste werken, maar zoals Paus Franciscus zo vaak benadrukt, in de kleine dingen van het dagelijkse leven.
De bijdrage van de religieuzen aan de kerk van het bisdom is dat zij ruimte kunnen scheppen door gemeenschappen van geloof, hoop en liefde te zijn en daarmee ruimte te geven aan God in deze wereld. Dit betekent wel dat zij zich niet moeten opsluiten in de cocon van de vergrijzing en in de afzondering van het eigen ik. Omdat er geen einde komt aan de liefde die in ieder van ons leeft, zo zegt Br. Peeters, blijft hij geloven in de opdracht van de religieuzen, hoe oud, zwak, jong of sterk zij ook zijn. Vanuit het eigen charisma van ieder instituut hebben zij in dit bisdom de taak om die ruimte van de liefde te verkrijgen, te zoeken en te scheppen, ieder op haar/zijn eigen plek en overeenkomstig eigen kunnen.
Hij merkt daarbij op dat het gevaar van de huidige tijd, zowel in als buiten de kerk, is dat de religieuzen zich afsluiten van alles en iedereen. Velen sluiten zich in een zelfgemaakte cocon die veiligheid en overzichtelijkheid biedt. Men zoekt toch in deze globaliserende wereld de veiligheid van eigen geestverwanten. Terwijl de veelkleurigheid van de verschillende charismata eigen is aan het religieuze leven. Door het zwakker worden van het religieuze leven verdwijnt ook de veelzijdigheid.
In Nederland ontstaat er een kleine vergroening van het religieuze leven, tegelijkertijd ontstaan er door deze nieuwe intredes generatieconflicten. Wanneer men zich gaat ingraven in het eigen gelijk dan zal er geen ruimte ontstaan waarin de liefde kan overleven. Hetzelfde geldt voor religieuzen die in grotere aantallen naar Nederland komen om hier te werken. Geef elkaar de ruimte om te zijn wie zij zijn.
Br. Peeters benadrukt daarom dat de slechtste dienst de religieuzen aan de kerk en de wereld kunnen bewijzen is door zich terug te trekken en zeggen dit is het einde. Zij zijn en blijven toch de dragers van een roeping. Hij zegt: “De ruimte die God mij in het religieuze leven schenkt is een veelkleurige ruimte die ons geschonken wordt.” De taak van de religieuzen is het om te verwijzen naar een wereld dit komen zal. Het beeld van de wereld die komen zal wordt in de H. Schrift bijv. weergegeven met het beeld van het hemels Jeruzalem, een stad waarin alle volkeren, stammen, talen en naties samen komen en van waaruit zij de wereld opnieuw bevolken.
Het verhaal gaat door …
De boodschap die Br. Peeters meegeeft aan alle religieuzen is duidelijk, het verhaal gaat door. Het religieuze is en blijft een gave van de Geest. Ieder Instituut blijft de opdracht hebben tot haar laatste lid om die gave van de Geest zichtbaar te maken in de lokale kerk. Religieuzen zijn zoveel meer dan alleen maar inzetbaar te zijn voor praktische zaken. Hoe welkom zouden mensen zich voelen in de ruimte van een religieus of een religieuze gemeenschap waar niet het eigen belang voorop staat maar het gezamenlijke belang van het gemeenschappelijk huis van deze aarde dat wij samen mogen bewonen.
Br. Peeters besluit deze lezing met de woorden: “Het verhaal gaat door want er komt geen einde aan de liefde die in mij leeft!”