De begrafenis van Augustinus

algemeen
Dit laatste fresco is aangebracht op het rechter lunetveld van de apsis. Het is een groots en dramatisch tafereel waarop 36 figuren rond de opgebaarde Augustinus staan om afscheid van hem te nemen. Ondanks de grote groep aanwezigen heeft Gozzoli er een duidelijke ordening in aan kunnen brengen. Centraal op de voorgrond ligt de dode bisschop in vol ornaat. De schilder heeft hem een grijze krullende baard gegeven, iets dat we tot nu toe nog niet hebben gezien. De baard kan ook duiden op de hoge leeftijd die Augustinus bereikt heeft, 76 jaar.

specifiek
Rond de baar staan zijn dierbare medebroeders, zes Augustijnen die door hun rouwbetoon duidelijk laten zien dat zij tot zijn meest nabije volgelingen behoren. De schilder is er uitstekend in geslaagd om zes verschillende emoties weer te geven. Van links naar rechts: overpeinzing, gebed, nederigheid, eerbied, weeklagen en angst. Hoewel de zes medebroeders gezamenlijk de Orde der Augustijnen voorstellen, blijkt ook dat de kloosterlingen individuen zijn, door hun verschillende rouwverwerking. Een typische renaissancistische gedachte.
De grote groep die op afstand in een halve kring om de rouwende medebroeders staat, valt uiteen in drie deelgroepen. Aan de linkerzijde een groep niet-Augustijnse celebranten waaronder de bisschop, in het midden een aantal kloosterlingen van verschillende orden en rechts een groep kaarsendragende Augustijnse misdienaars.

De architectonische achtergrond draagt duidelijk bij aan de heldere ordening van de voorgrond. De loggia met de blauwe bogen, sterk gelijkend op Brunellesci’s Ospedale degli Innocenti (1419) in Florence, wordt aan de linkerkant boven de wereldheren geflankeerd door een (bisschoppelijk) paleis, terwijl de kaarsendragende Augustijnen aan de rechterzijde zijn geplaatst tegen de zijmuur van een kloosterkerk. En dan de geniale wijze waarop de schilder de ogen van de beschouwer meevoert van de aarde naar de hemel. Vanzelfsprekend start het kijken bij de centraal geplaatste dode, dan gaat het naar de omringende figuren, vervolgens naar het pannendak van de Florentijnse loggia en dan naar het daarboven geplaatste dak van een klooster om ten slotte terecht te komen bij de scène waarin de ziel van Augustinus, nog gehuld in zijn aardse gedaante, door twee engelen in een mandorla naar de hemel wordt gevoerd. Een waarlijke trap naar de hemel.

Compositorisch gezien heeft Gozzoli een bijzondere vorm voor dit tafereel bedacht. Wanneer we namelijk de perspectieflijnen van de verschillende dakranden doortekenen tot op het onderkader, blijkt dat zij kruisen bij het hoofd van de in het wit gehulde figuur achter de dode en daarna precies de baar met de overleden Augustinus omsluiten. Een meesterlijke vondst! Kennelijk had Gozzoli iets geleerd van zijn werk in het franciscaanse klooster van Montefalco. Daar schilderde hij als laatste fresco van de Storie di San Francesco een zelfde begrafenisscène, maar minder evenwichtig.

Tekst : drs. Ger Jacobs
Foto’s : Jan van Lierop, Ger Jacobs, Jan-Martijn van der Werf, en de iconografie op http://www.augustinus.it/iconografia/index.htm
Met dank aan de Augustijnen van San Gimignano.