Benozzo Gozzoli (1420-1497), leerling van Fra Angelico (1387-1455), staat op 40-jarige leeftijd bekend als maestro vanwege zijn uitzonderlijke talent als historieschilder. Binnen de schilderkunst is de historieschilderkunst het moeilijkste genre omdat het naast een grote ambachtelijke kennis ook artistiek talent en intelligentie vereist. De schilder moet bekend zijn met de vele bijbelse en hagiografische verhalen. Bovendien moet hij zijn interpretatie hiervan kunnen visualiseren in pakkende en heldere scènes die de toeschouwer intellectueel en geestelijk op een hoger plan brengen. Om dit allemaal onder de knie te krijgen, kon hij geen betere leermeester hebben dan Fra Angelico. Deze later zalig verklaarde frescoschilder aan het hof van Cosimo de Medici staat bekend vanwege de monumentale en dichterlijke wijze waarop hij bijbelse taferelen en heiligenlevens uitbeeldt. Zijn werk getuigt van de ware schoonheidsliefde van de renaissance, een schoonheid die gestalte krijgt door de verheven rust in de voorstelling, door de plasticiteit in de figuren, door de dieptewerking als gevolg van het lijnperspectief en door het evenwicht en de harmonie in compositie en kleurstelling. Is Fra Angelico nog een meditatief schilderende monnik, Benozzo Gozzoli is een man van de wereld. En dat wereldse voegt hij toe aan zijn werk in de vorm van de landschappen, de gebouwen en de mensen van zijn tijd.
In 1463 wordt Benozzo Gozzoli door Fra Domenico Strambi, prior van het Augustijnse convent in San Gimignano, gevraagd om de kloosterkerk aldaar te decoreren, de huidige Sant’Agostino. Als zoon van een rijke familie bekostigt Domenico Strambi het project uit eigen middelen, waarmee hij zichzelf tevens verzekert van de nodige inspraak in het decoratieprogramma. De opdracht luidde aanvankelijk “het schilderen van de Storie di Sant’ Agostino e Santa Monica, composte in diciasette scene”. Gozzoli kort de opdracht in tot Storie di Sant’ Agostino.
Decoratieprogramma van de Storie di Sant’ Agostino
De schilder en de prior komen met elkaar overeen dat het leven van de Heilige Augustinus in 17 fresco’s op de muren van de apsis wordt afgebeeld, op de vier gewelfdelen van de apsis worden de evangelieschrijvers geportretteerd, op de pilasters van de triomfboog worden heiligen en profeten geschilderd en op de boog afbeeldingen van Jezus Christus en zijn leerlingen.
Voor de bezoeker die in de kerkbanken blijft zitten, zijn de fresco’s van de Storie di Sant’Agostino nauwelijks zichtbaar. Het zicht wordt hem ontnomen door het hoogaltaar met daarop het geschilderde paneel van de Kroning van Maria in de hemel door Piero Pollaiolo. Wie onder leiding van de gids achter het hoogaltaar komt, staat midden in de hagiografie van kleurrijke beelden. De scènes van het verhaal zijn logisch geordend, van links naar rechts en van onder naar boven. Deze ordening is ongetwijfeld een symbolische verwijzing van het lagere naar het hogere, van het lichamelijke naar het geestelijke, van het aardse naar het hemelse.
Noordmuur | Zuidmuur |
1. Lagere school in Thagaste – 2. Studie bij de retor in Carthago – 3. Monnica bidt voor haar zoon – 4. Vertrek naar Carthago – 5. Aankomst in Ostia – 6. Augustinus doceert retorica in Rome – 7. Vertrek naar Milaan – 8. Aankomst in Milaan – 9. Ontmoetingen met Ambrosius – 10. Augustinus leest Paulus – 11. Doop – 12. Legenden rond Augustinus – 13. Dood van Monnica – 14. Bisschop Augustinus zegent de gelovigen – 15. Bekering van Fortunatus – 16. Verschijning van Hieronymus aan Augustinus – 17. Begrafenis van Augustinus
Tekst : drs. Ger Jacobs
Foto’s : Jan van Lierop, Ger Jacobs, Jan-Martijn van der Werf, en de iconografie op http://www.augustinus.it/iconografia/index.htm. Met dank aan de Augustijnen van San Gimignano.